Bergwandelen of huttentocht: hoe moet je een wandelkaart lezen?
Wandelkaarten, ze zijn er in allerlei soorten en maten. De eerste keer dat je zo’n kaart onder ogen krijgt, kun je nogal ondersteboven zijn van wat er te zien is. Zoveel lijntjes en kleuren: wat is de betekenis hiervan? In dit blog lees je hoe je een wandelkaart moet gebruiken en lezen, welke schaalgrootte je het beste kunt kopen en hoe je op basis van je kaart kunt inschatten hoeveel tijd je nodig hebt voor jouw wandelroute.
Uitgevers
Er zijn tientallen, zo niet honderden uitgevers van wandelkaarten. Al deze kaarten zien er een beetje anders uit, maar als je regelmatig een wandelkaart onder ogen hebt gehad, lukt het prima om de verschillende kaarten te lezen. Bekende uitgevers van wandelkaarten zijn IGC (Instituto Geografico Centrale, Italië), IGN (Institute Géographique National, Frankrijk), Kompass (Portugal, Italië, Oostenrijk, Canarische Eilanden, Frankrijk, Zwitserland, Slovenië), RandoEditions (Frankrijk), Editorial Alpina, Editorial Penibetica (Spanje), Nordeca (Noorwegen) en GeoMap (Duitsland). Kaarten zijn vaak op locatie of bij de outdoorwinkel te koop, maar je kunt ze ook online aanschaffen.
Schaal
De schaalgrootte van wandelkaarten geeft aan hoe gedetailleerd de kaart is. De meeste wandelkaarten zijn op schaal 1:25000, 1:50000 of 1:100000. Dit betekent bijvoorbeeld dat 1 centimeter op de kaart in werkelijkheid 250 meter is. Als er slechts één hoofdroute door een groot gebied voert, heb je voldoende aan een minder gedetailleerde kaart (bijvoorbeeld 1:100000), maar zijn er veel zijpaadjes en mogelijkheden om te verdwalen, dan kun je beter een gedetailleerde kaart gebruiken (liefst 1:25000).
Legenda
Wat er op een wandelkaart staat, verschilt per uitgever en per (soort) kaart. Wat op alle wandelkaarten staat aangegeven zijn het soort terrein, de hoogte en hoogtelijnen en natuurlijk de verschillende soorten wandelpaden. Daarnaast geven sommige kaarten ook toeristische hotspots, stations en hutten aan.
Verschillende terreinen herkennen
Een wandelkaart vertelt je al heel veel over hoe het gebied dat je gaat bezoeken eruit ziet. Met kleuren wordt vaak het soort terrein aangegeven: loop je in het bos, over rotsen of steek je een sneeuwveld of gletsjer over? Op de meeste kaarten wordt met kleine streepjes of stippeltjes ook nog aangegeven of het om vaste rotsen of om een steenveld of steengruis (losse stenen) gaat.
Hoogtelijnen lezen
Wat vervolgens opvalt, is dat je kaart helemaal bezaaid is met golvende lijntjes. Soms staan ze wat verder uit elkaar, en soms kun je ze bijna niet van elkaar onderscheiden. Dit zijn de hoogtelijnen en deze zijn vooral handig om te zien of op je route veel stijg- en daalmeters gaat tegenkomen. Volgt je route bijna dezelfde lijn als de hoogtelijn, dan blijf je op ongeveer dezelfde hoogte lopen. Staat jouw route haaks op de hoogtelijnen? Bereid je dan vast voor op een flinke klim of een pittige afdaling. Hoe dichter de lijnen bij elkaar staan, hoe steiler de helling is.
Voorbeeld: de legenda bij deze kaart geeft aan dat de rode, ononderbroken strepen paden zijn die goed zijn gemarkeerd. Routes met streepjes zijn deels gemarkeerd en stippeltjes geven aan dat dit een moeilijker gedeelte van het pad betreft, vaak niet gemarkeerd. De blauwe route is voor toerskiën. Voorbeeld: deze route begint op 1632 meter en stijgt eerst geleidelijk naar 1688 meter. Daarna volgt een klim met kleine en grotere haarspeldbochten. Daarna zie je dat de route een tijdlang de hoogtelijnen redelijk volgt, en langzaam steeds een lijntje opschuift. Dit stuk zal niet zo’n heftige klim zijn. Bij 2303 zie je dat zowel het pad als de hoogtelijnen een bocht maken. Hier loopt de route dus ook redelijk vlak.
Wandelroutes
Op een wandelkaart staan vaak verschillende soorten wandelpaden aangegeven. In de legenda van de kaart kun je zien of het om een goed aangegeven route, een ski- of gletsjerroute gaat. Routes met kleine, onderbroken strepen of stippeltjes geven vaak aan dat het hier een moeilijker gedeelte van de route betreft. Een via ferrata wordt meestal aangegeven met plusjes. Ook worden bijzondere routes soms aangegeven, zoals langeafstandspaden naar Santiago de Compostella of Grande Randonées (GR). Soms zijn de routes aangegeven met nummers, die in de bergen op de bewegwijzering terugkomen.
Voorbeeld: de legenda bij deze kaart geeft aan dat de rode, ononderbroken strepen paden zijn die goed zijn gemarkeerd. Routes met streepjes zijn deels gemarkeerd en stippeltjes geven aan dat dit een moeilijker gedeelte van het pad betreft, vaak niet gemarkeerd. De blauwe route is voor toerskiën. Voorbeeld: op deze foto zie je route 10A vanuit het dal van Valsavarenche, ook terug te vinden op het kaartje links. Het betreft een moeilijker gedeelte van de wandeling, te zien aan de stippeltjes op de kaart.
Overige aanduidingen
Waarschijnlijk staan er nog veel meer aanduidingen op je kaart. Let bijvoorbeeld op de aangegeven toppen, berghutten of waterbronnen. Deze informatie kan tijdens je wandeling goed van pas komen!
Tijd inschatten
Dit is het meest moeilijke onderdeel van het kaartlezen, want wandelen in de bergen gaat qua snelheid wat onregelmatiger dan elders. Aan je wandelkaart kun je al een aantal zaken aflezen: gaat je route over een gemakkelijk pad, en volgt deze de hoogtelijn? Dan zul je waarschijnlijk redelijk kunnen doorstappen. Maar moet je op je route veel stijgen en dalen, of steenhellingen en sneeuwvelden oversteken, dan ben je langer onderweg. Het is handig om tijdens je bergwandelingen in de gaten te houden hoelang je over een wandeling doet. Loop je ongeveer even lang als de bordjes aangeven? En hoeveel stijg- en daalmeters maak je ongeveer in een uur? Dit maakt het gemakkelijker om de volgende keer in te schatten hoelang je onderweg zal zijn. Standaard kun je ongeveer uitgaan van 4 kilometer per uur op vlak terrein, doe je ongeveer een uur over 300 meter stijgen en kost 500 meter dalen je ook ongeveer een uur.
Wat vind jij het meest lastig aan wandelkaarten lezen?